De volgende ochtend zat Parfitt nog steeds dat loopje te spelen

Mijn bijdrage aan de Ouwe-lullen-battle op Ondergewaardeerde Liedjes:

Er zijn van die bands waarvan het altijd grondig onhip is om ze goed te vinden. Status Quo is er zo een, en het is desondanks sinds 1977 mijn favoriete bandje. Ze hebben sinds het prille begin in 1962 alles meegemaakt wat élke rockband meemaakt: bezettingswisselingen, rechtszaken, bypass-operaties en verslavingen. Hun regel bijdrage in “Do They Know It’s Christmas?” werd geschrapt omdat ze niet alleen coke en drank meebrachten en uitdeelden, maar er zelf ook iets te veel van hadden gebruikt. Ook kende de band jaren waarin de inspiratie – weer vooral door cocaïnegebruik – ver te zoeken was.

Maar ze hebben ook de andere kant meegemaakt: joekels van hits, waaronder precies één in de Verenigde Staten: “Pictures Of Matchstick Men”. Ze hebben een aantal opmerkelijke records op hun naam staan (band met de meeste optredens in Top Of The Pops bijvoorbeeld) en als ze op een festival staan komt ineens alles en iedereen in beweging als ze hun opwachting maken. Inmiddels is er een documentaire over ze gemaakt, hebben ze een film opgenomen (in goed-Britse traditie een uiterst slap vehikel voor de artiesten) en hebben ze zelfs recentelijk een aantal concerten gegeven in de succesbezetting terwijl de huidige bezetting ook nog gewoon doorgaat.

Criticasters verwijzen graag naar “drie-akkoorden-boogie”, alsof dat iets slechts zou zijn. Francis Rossi en Rick Parfitt, de overgebleven oerleden, zitten daar niet mee en noemden studio-album nummer 28 vrolijk In Search Of The Fourth Chord. En laten we wel zijn, er zijn weinig bands die zo herkenbaar zijn. Door ‘de dreun’, de slaggitaarpartijen van Rick Parfitt.

Wie Status Quo iets beter kent weet echter dat ook de solo’s van Francis Rossi uit duizenden herkenbaar zijn. Daarnaast hebben ze in de loop der jaren ook regelmatig covers opgenomen. “Rockin’ All Over The World” (John Fogerty) en “In The Army Now” (Bolland & Bolland) werden als cover bekender dan het origineel.

Maar dit is Ondergewaardeerde Liedjes, dus het gaat niet albums of concerten, en een cover kiezen met zoveel eigen songs kan ook niet. Dan kun je een fanfavoriet als “Forty-Five Hundred Times” kiezen, of een klassieke voetbalstadionhymne als “Whatever You Want”. Ik ga echter voor het iets minder bekende pareltje “Mystery Song”.

De ontstaansgeschiedenis is op zijn minst opmerkelijk. Als het verhaal dat de heren al jaren vertellen tenminste klopt. Naar verluidt was het drankje van Rick Parfitt voorzien van een flinke hoeveelheid LSD, waardoor die nog obsessief een loopje zat te spelen terwijl de rest van de band de werkzaamheden voor die dag beëindigde. Toen ze de volgende dag weer arriveerden, zat Parfitt nog steeds dat ene loopje te spelen. Ook de naam van de song heeft een verhaal. Ze hadden namelijk wel een titel, maar konden zich absoluut niet meer herinneren wat dat ook alweer was. Ergo: “Mystery Song”. Spinal Tap was écht universeel…

Teksten zijn nooit belangrijk geweest bij Status Quo, ze moesten vooral lekker klinken. Met gebruikmaking van de kracht van de herhaling, zoals ook bij “Mystery Song”. Dit nummer heeft een rustig intro met een hypnotiserend gitaarloopje, waarna de spanning wordt opgebouwd naar de up-tempo rocker die het eigenlijk is. Hoewel het nummer niet helemaal de klassieke ‘Status Quo-dreun’ heeft, is de slaggitaar ook in dit nummer de drijvende kracht. Logsich, want zoals AC/DC nooit groot was geworden zonder Malcolm Young, zo is Rick Parfitt essentieel voor het Status Quo-geluid. In de fade-out komt de voorliefde voor country van Francis Rossi én co-auteur Bob Young nog even om de hoek kijken. Status Quo heeft zich nooit geschaamd voor de pretentieloze vierminutensongs – en terecht, wat mij betreft -, maar “Mystery Song” is een van die nummers waaraan je hoort hoe goed ze eigenlijk zijn.

Lees vooral ook de andere bijdragen aan de Ouwe-lullen-battle op Ondergewaardeerde Liedjes.